Lange tijd werd hoogbegaafdheid vooral gedefinieerd in termen van cognitieve intelligentie. Een kind gold als hoogbegaafd wanneer het een hoog IQ (>130) had en sterk gemotiveerd was tot het leveren van prestaties. En nog steeds bestaat bij veel leerkrachten, leerlingen en studenten het idee dat een hoogbegaafd kind een nerd is, een echte professor – sociaal een tikkeltje vreemd en altijd met de neus in de boeken, iemand die naar het gymnasium gaat en voor alle vakken negens en tienen haalt.

Toen Elaine N. Aron onderzoek deed onder hoogbegaafden ontdekte zij dat velen erg gevoelig zijn. Door die hoge gevoeligheid blijken zij vaak eerder creatief dan prestatiegericht. Een creativiteit die bij velen, zo ontdekte Aron, moeizaam tot uitdrukking komt omdat zij overweldigd worden door indrukken en emoties. Aron besloot vervolgens met name die emotionele kant uit te lichten, wat onder meer resulteerde in de term ‘hoog sensitiviteit’ en haar boeken.

Herkennen van hoogbegaafdheid bij kinderen

U kunt hoogbegaafdheid bij kinderen aan verschillende dingen herkennen. Niet elk hoogbegaafd kind heeft dezelfde eigenschappen. Zo is bijvoorbeeld de ene hoogbegaafde leerling op sociaal gebied erg sterk, terwijl de andere juist erg op zichzelf is gericht.

Veelvoorkomende eigenschappen van hoogbegaafde kinderen zijn:

  • opvallende intellectuele en sociale vaardigheden;
  • een uitstekende fijne motoriek;
  • een brede interesse;
  • creativiteit;
  • een uitmuntend geheugen;
  • doorzettingsvermogen;
  • goed kunnen omgaan met oudere kinderen;
  • een hoog IQ (hoger dan 130)

Checklist: (Bron: ‘Ruimte’, een uitgave van Pharos ter gelegenheid van de NOT 1999)

  • zijn aanzienlijk sneller in het begrijpen en verwerken van nieuwe stof dan gemiddelde leerlingen, hebben gemakkelijker inzicht in complexe leerstof,
  • zijn intellectueel nieuwsgierig, ze stellen veel vragen,
  • hebben een zeer goed geheugen,
  • hebben een grote en rijke woordenschat,
  • zijn taakgericht en geconcentreerd, als de motivatie er is of gewekt is,
  • kunnen perfectionistisch zijn, stellen hoge eisen aan zichzelf en vaak ook aan anderen,
  • kunnen zeer creatief denken,
  • zijn in staat om al heel jong verbanden te leggen,
  • hebben een zeer groot, bijna overdreven, rechtvaardigheidsgevoel,
  • bekijken de wereld door een heel andere bril dan hun leeftijdsgenoten,
  • experimenteren graag,
  • zijn kritisch ten opzichte van alles, dus ook van regels, gewoonten en tradities,
  • hebben belangstelling voor veel dingen; hebben een brede waaier van interesses,
  • kunnen moeilijk keuzen maken, veel is er interessant en/of belangrijk,
  • zijn gevoelig voor gevoelens en behoeften van anderen, en houden daar meestal rekening mee, ook ten koste van zichzelf,
  • doorzien sociale patronen en herkennen emoties bij anderen,
  • zijn jonger dan anderen gericht op allerlei vragen, ook levensvragen, (Wat gebeurt er als je dood bent? Waarom maken mensen oorlog?),
  • zijn goed in staat/geneigd zichzelf te vermaken en kunnen dat lang volhouden, dit alles bij voldoende interesse en motivatie,
    nemen initiatief en geven leiding, al dan niet geaccepteerd door leeftijdsgenoten,
  • vooral voor hoogbegaafde leerlingen in de onderbouw van de basisschool geldt, dat zij tekenen op hoger niveau dan leeftijdsgenoten, meer details, eerder perspectief, maar een hekel hebben aan inkleuren,
  • vroeg gericht zijn op letters en woorden, kind vraagt naar letters en leert zichzelf lezen,
  • vroeg gericht op cijfers en getallen,
  • interesse hebben in onderwerpen die op deze leeftijd niet gebruikelijk zijn, zoals zaken die in het Jeugdjournaal en Klokhuis aan de orde komen.

De meest voorkomende omschrijving van hoogbegaafdheid stamt van Renzulli:

  • hoge intellectuele capaciteiten ( IQ hoger dan 130 )
  • creativiteit in het bedenken van oplossingen
  • doorzettingsvermogen om een taak te volbrengen

Soorten intelligenties: Gardner

Howard Gardner, een Amerikaan die zich met neuropsychologie bezighoudt, heeft in 1983 een concept ontwikkeld voor het kijken naar intelligentie en de verschillende verschijningsvormen daarvan.

Hij stelt een definitie op voor dat begrip: intelligentie is de vaardigheid om problemen op te lossen

Maar ook: de vaardigheid om problemen te bedenken die oplosbaar zijn.

Het komt er op neer dat je begrip kunt verwerven om problemen op te lossen, maar ook dat je dat begrip kunt meenemen naar andere situaties en dat je het daar kunt toepassen en zonodig kunt optillen tot meer. Je kunt iets begrijpen en navertellen, maar ook op een andere manier navertellen.

Gardner praat over het concept: ‘meervoudige intelligentie’. Hij heeft een door Unesco gefinancierd onderzoek gedaan naar hoe mensen leren.

In het dagelijkse taalgebruik stelt men intellectuele begaafdheid gelijk met intelligentie. Toch is er in de wetenschap sprake van meerdere soorten intelligenties. Je hebt verschillende “prestatiegebieden” waarin iemand zeer begaafd of hoog-begaafd kan zijn: sociaal (denk maar aan emotionele intelligentie, EQ), muzikaal (denk aan de grote componisten, zeer begaafde zangers,…), beeldende kunsten, motorisch (sport: denk aan de grote tennissterren, de olympische kampioenen,…), enz.

De psycholoog Gardner (1999) onderscheidt maar liefst 8, later 10 begaafdheidsgebieden, die los van elkaar staan: muzikaal, verbaal, logisch-wiskundig, ruimtelijk, lichamelijk-kinetisch, existentiële, naturalistische, intra- en interpersoonlijke, en spirituele intelligentie.

Niets verbiedt een mens natuurlijk op meerdere terreinen hoog-begaafd te zijn…

VIJF VORMEN VAN HOOGGEVOELIGHEID BIJ HOOGBEGAAFDEN

1. Psychomotorisch (lichamelijk)

Verwijst naar het fysieke energieniveau.

  • Indien sterk aanwezig: een verhoogde prikkelbaarheid van het neuromusculaire systeem wat zich kan uiten in een grote beweeglijkheid, opgewondenheid, snel praten, impulsiviteit, lichamelijke onrust, willen bezig zijn, gedrevenheid, competitiviteit. Het gaat om de capaciteit actief en energiek te zijn.
  • Extra energie. Snel praten, opvallende opgewondenheid, intensief bewegen (bijvoorbeeld in sport); druk om te handelen (bijv iets te organiseren), opvallend competitief.
  • Manier van uitdrukken van emotionele spanning: Overdreven veel praten en kletsen; impulsieve acties, zenuwachtig gedrag (tic, nagelbijten) workaholic, uitleven.

2. Zintuiglijk gevoelig vermogen, sensueel

Verwijst naar de zintuiglijke waarneming en beleving.
Indien sterk aanwezig: een verfijnde en verhoogde zintuiglijke gevoeligheid die zich kan uiten in het sterk genieten van zintuiglijke waarnemingen, van schoonheid, beeldende kunst, literatuur, muziek, geluiden, kleur, vormen, verhoudingen, de natuur…maar ook in de drang naar comfort en luxe, de behoefte om bewonderd te worden en in de schijnwerpers te staan. Dus het gaat om de capaciteit tot zintuiglijk genieten.
Verhoogd zintuiglijk en esthetisch vermogen: Plezier in zien, ruiken, proeven, aanraken, horen, en in seks; verheugd en verrukt over mooie voorwerpen, over mooie woorden, over muziek, vormen en kleuren, harmonie en evenwicht.
Uiting van zintuiglijke spanning: Veel, lekker eten, seksueel gretig, funshopping, in het voetlicht willen staan.

3. Intellectueel: Intense activiteit van de geest

Verwijst naar de activiteit van de geest. Is niet hetzelfde als intelligentie! Refereert dus niet naar academische successen, maar naar behoefte aan wijsheid. Indien sterk aanwezig: een constante drang naar het vergaren van kennis en op zoek naar de waarheid wat zich kan uiten in onophoudelijk vragen stellen, alles analyseren en tegelijk streven naar synthese. Gepreoccupeerd zijn door logica en theoretische problemen, een scherp observatievermogen, onafhankelijk denken, kritisch zijn, symbolisch denken, ontwikkelen van nieuwe ideeën en concepten, denken over het eigen denken. Het gaat om een intellectuele honger. Nieuwsgierigheid, concentratie, vermogen tot aanhoudende intellectuele inspanning, gretig lezen, scherp observeren, gedetailleerd visueel herinneren, gedetailleerde planning.

  • Passie voor vragen stellen en problemen oplossen: Op zoek naar waarheid en begrip, vorming van nieuwe begrippen, vasthoudendheid bij problemen oplossen.
  • Nadenkend: Denken over denken, liefde voor theorie en analyse, verdiept in logica, in moreel denken, introspectie (maar zonder oordelen), begripsmatige en intuïtieve integratie, onafhankelijk in denken (zeer kritisch).

4. Verbeelding, voorstellingsvermogen

Verwijst naar de verbeeldingskracht. Indien sterk aanwezig: frequent gebruik van beelden en metaforen in de taal, poëtisch taalgebruik, sterk vermogen tot gedetailleerde en levendige visualisaties, inventief en fantasievol, snel wegdromen bij verveling…maar ook vluchten in een fantasie- en droomwereld, imaginaire vriendjes, dramatiseren, magisch en animistisch denken. Dus het betreft de ver-beeld-ing, figuurlijk én letterlijk.

  • Vrij spel van de verbeelding of fantasie: Vaak gebruik van beelden en metaforen, gemak om iets uit te vinden, te bedenken en te fantaseren, gemak in het bedenken van gedetailleerde beelden, gedichten en dramatische voorstellingen, gemak in animistisch en magisch denken
  • Vermogen om te leven in een fantasie wereld: Voorliefde voor magie en sprookjes, schepper van prive-werelden, denkbeeldige vrienden, dramatiseren
  • Spontane beelden als een uitdrukking van emotionele spanning: Animistische verbeelding, mengen van waarheid en verzinsel, uitgebreide dromen, illusies

Lage tolerantie voor verveling

Zij verwarren feiten met verzinsels omdat herinneringen en nieuwe ideeën door elkaar heen lopen in hun geheugen.

5. Emotioneel

Verwijst naar de intensiteit van de emoties en naar andere dingen voelen dan anderen, soms genoemd (over-)sensitiviteit.

  • Indien sterk aanwezig: complexe gevoelens en emoties, intense gevoelens, sterk en verfijnd gevoelsbewustzijn, sterk vermogen tot empathie, sterke gehechtheid aan personen, dieren of plaatsen…maar ook verlegenheid, opwinding, psychosomatische klachten, sterke gevoelsherinneringen van ervaringen in het verleden, bezig zijn met de dood, angsten, depressie, intens gevoel van eenzaamheid, sterk verantwoordelijkheidsgevoel, schuldgevoelens, zelfmoordgedachten. Emotionele ‘over-excitability’ vormt, via zelfreflectie en zelfbeschouwing, de basis van de relatie tot zichzelf en vormt, via medeleven en responsiviteit, de basis van de relatie tot de anderen. Dus het gaat hier dus niet om emotionioneel zijn, maar om emotionele intensiteit en sensitiviteit voor bijzondere kenmerken in de situatie, die niet iedereen opvallen.
  • Gevoelens en intense emoties: Positieve gevoelens, negatieve gevoelens, extreme emoties, complexe emoties en gevoelens, inleven in gevoelens van anderen, besef van een brede range van gevoelens
    Sterke lichamelijke reacties bij gevoelens: Gespannen maag, pijn in de buik, blozen, hartkloppingen, opvliegers, warm worden, zweethanden
  • Sterke gevoelsmatige reacties: Geremd (verlegen, timide), enthousiast, extatisch, euforisch, trots, sterk geheugen voor emoties, schaamte, gevoel van niet-realiteit, angsten en ongerustheid, schuldgevoel, zorgen over doodgaan, depressieve gedachten en denken over zelfmoord.
  • Vermogen zich sterk te hechten, diepe relaties: Sterke emotionele banden en verbindingen met personen, met levende dingen, met plaatsen, met dieren; moeilijk in het aanpassen aan nieuwe omgevingen; sterk meevoelend met anderen, reagerend op anderen, gevoelig voor relaties, eenzaamheid.
  • Goed gedifferentieerde gevoelens tegenover zichzelf: Innerlijke dialoog en scherp oordeel over zichzelf.

Uit: Vijf vormen van hooggevoeligheid bij hoogbegaafden en adviezen voor begeleiders, 2008. Piechowski en Lind. www.everyoneweb.com/dabrowsky

Hoogbegaafdheid theorie

Belangrijkste criteria: hoge intelligentie, motivatie èn creativiteit.
Over de bovenstaande formulering van Renzulli uit 1981 zijn de meeste wetenschappers het eens. De theorie over hoogbegaafdheid is nog volop in ontwikkeling en de informatie over het onderwerp komt niet altijd overeen. Er komt in ieder geval meer bij kijken dan een hoog IQ. Een succesvolle leerling profiteert goed van het onderwijs, maar is daarmee nog niet hoogbegaafd.
Centraal in de bijzondere ontwikkeling staat het overheersen van het bewustzijn. Daarnaast zijn omgevings-factoren als gezin, school en peers, van grote invloed op de ontwikkeling. In 2008 formuleerden 20 nederlandse experts de hoogbegaafde o.l.v. M. Kooijman als volgt:

‘Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneeel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren’.

Denken centraal, handelen vanuit cognitie
Het feit dat een hoogbegaafde met name handelt vanuit het bewustzijn heeft diverse gevolgen. Hoe ons handelen wordt aangestuurd vanuit onze hersenen, is een ingewikkeld proces dat niet in een paar zinnen valt samen te vatten. Een goede uitleg daarvan tref je (op internet) in het “Handboek Hoogbegaafdheid” (E. van Gerven 2009). Het zal bekend zijn dat hoogbegaafden veel en gedetaileerd waarnemen, informatie snel verwerken en orginele verbindingen leggen. Ook beschikken zij over een goed geheugen. Enkele minder bekende gevolgen (samenhangend met overwegend handelen vanuit het bewuste niveau) zijn: moeite met automatiseren, weinig leerstrategieën, minder geautomatiseerde vaardigheden ter beschikking. De belangrijkste constatering is dat je maar een bewuste handeling tegelijk kunt doen. Dan wordt er gestopt met aankleden als er ook geluisterd moet worden. Of het uit zich in motorische onhandigheid.

Anders leren en denken, top-down
Het onderwijs biedt de leerstof stap voor stap aan, in vooraf samengestelde eenheden. Dit voortbouwen op eerder aangeboden stappen is bottum-up leren. Afgestemd op de gemideelde leerling, zonder inzicht en inspraak op het proces en de doelen. Voor de begaafde leerling is het beter te werken vanuit het overzicht ( Sternberg 2000). Door de leerstof als geheel aan te beiden gaat de leerling overzien wat er van hem gevraagd wordt. Als daarbij bepaalde vaardigheden ontbreken, dwingt deze benadering de leerling ze te ontwikkelen. Dat de leerling bij dit top-down leren wel begeleiding nodig heeft, spreekt voor zich.

Niet alleen snel en analytisch, ook intens, rijk geschakeerd en autonoom
Iedere (hoog)begaafde is anders, het ene kenmerk wat sterker aanwezig of zichtbaar dan het andere. Veelal snel, nieuwsgierig, het brein altijd bezig. Alle zintuigen staan wat scherper; als alle informatie in de volle lading en nuance binnen komt spreekt men ook wel van hoogsensitief. Hoogbegaafden willen veel, op hun eigen manier, vaak gedreven. Een goed beeld van de verschillen in hoogbegaafden geven de 6 profielen van hoogbegaafde leerlingen (Betts en Neihart 1988)

  1. zelfstandig; ideaal na te streven, sociaal vaardig, eigen doelen, neemt gepast risico
  2. succesvol; presteert nu goed, went aan bevestiging, vermijd risico, gevaarlijk!
  3. uitdagend; corrigeert,stelt ter discussie, slechte zelfcontrole, vraagt tolerantie
  4. onderpresteerder; vermijd uitdaging, zoekt sociale acceptatie, stevige begeleiding
  5. met leer- en/of gedrags probleem; passende uitdaging en begeleiding bieden
  6. drop-out; isoleert, bekritiseert en verwaarloost zichzelf, onderzoek en therapie

Alleen als passende vaardigheden voorhanden zijn, worden plannen ook gerealiseerd. Uit het voorgaande mag duidelijk zijn, dat dat lang niet altijd het geval is. De hoogbegaafde volwassenen hebben het in het verleden vooral zelf uit moeten zoeken, soms met succes. Nu er meer kennis van zaken is, kunnen we passende begeleiding geven en betere kansen. Zowel in het onderwijs als elders in de maatschappij.

Want vooral essentieel is een juist zelfbeeld!
Door een combinatie van oorzaken onstaat nog al eens een negatief zelfbeeld. Doordat de lat te hoog gelegd wordt, men zich in zijn persoonlijkheid afgewezen voelt, er een mismatch is tussen verwachting en werkelijkheid. Een verkeerd zelfbeeld ontstaat door spiegelen met de omgeving, in de veronderstelling dat je hetzelfde bent. Ook door onvoldoende zicht op de eigen sterke en zwakke punten. Als je slim bent, besef je eerder wat je nog niet weet. Het is zaak om niet te lang stil te staan bij de kenmerken en aan de slag te gaan met oplossingen:

Hoogbegaafden, wat helpt hen echt:

  • ga in gesprek, weet wat erin hen om gaat, toon interesse
  • onderzoek achtergronden van gedrag, geef niet zelf uitleg
  • hebben baat bij een mentor, regelmatig contact met vertrouwd iemand
  • leer efficient keuzes maken, i.p.v. alle opties open houden
  • realiseer ontmoeting met gelijkgestemden, ontwikkelingsgelijken
  • bewegen / friemelen helpt concentreren, houdt dat niet tegen
  • onbegrip, afwijzing en mislukking slaan diepe gaten, hulp kost tijd.
  • aanpassing wordt gewoonte, help eigen kracht en gevoel terug vinden