Veel hoogbegaafde kinderen zijn gevoeliger voor bepaalde prikkels. Ze zijn ontvankelijker voor een bepaalde sfeer, en voor stemmingen. Ze hebben het meestal snel in de gaten als een leidster/juf haar dag niet heeft, als een ander kind niet lekker in zijn vel zit, of als er een bepaalde sfeer in een groep heerst. Het is alsof prikkels eerder binnenkomen en zij lijken dit ook sterker, of minder gefilterd, te ervaren.

Een intens gevoelig kind zal sterker reageren op prikkels, en hier introvert, meer naar binnen gekeerd, of extravert, meer naar buiten gericht, op reageren. In het eerste geval zal hij zich sneller afsluiten, wat afwezig zijn of zich afzonderen, in het tweede geval juist direct laten zien wat hij ervaart, spontaan, of in druk gedrag, of als een spraakwaterval.

Emotionele intensiteit kan zich op verschillende manieren uiten:

  • Er kan sprake zijn van een intensiteit van gevoel, positief en negatief, extremen in gevoelens, complexe emoties of snelle verandering van emotie, sterke identificatie met gevoelens van anderen.
  • Intense lichamelijke reacties op gevoelens zoals buikpijn, blozen, misselijkheid, druk gedrag, fysieke onrust, continu wiebelen of bewegen
    Sterke verlegenheid of remming
  • Zeer emotioneel betrokken bij een gebeurtenis, en deze nog lang na die tijd opnieuw kunnen beleven.
  • Angsten en bezorgdheden, sterke gevoelens van schuld, gevoel geen controle te hebben
  • Bezorgd over de dood, depressieve stemmingen
  • Sterk emotioneel gebonden aan personen, empatie en bezorgdheid om anderen, gehechtheid aan dieren en omgevingen, moeite aan aanpassen in nieuwe omgevingen, eenzaamheid, conflict met anderen over diepte van relatie
  • Kritische zelfbeschouwing en zelfbeoordeling, gevoelens van tekortschieten en minderwaardigheid

Dat deze intensiteit of (over)gevoeligheid deel uitmaakt van hoogbegaafdheid is niet zo bekend. Dit kan oorzaak zijn van misdiagnoses, als het drukke gedrag wordt aangezien voor ADHD of het inzichzelf gekeerde gedrag als vorm van autisme.

Dr.Kazimierz Dabrowski (1902-1980) was een Poolse psychiater en psycholoog. Zijn theorie gaat over deze verhoogde intensiteit. Zijn “Positive Disintegration Theory” is een persoonlijkheidstheorie. Hij heeft zijn theorie onderbouwd met uitgebreid biografisch, klinisch en empirisch onderzoek, en focuste zich hierbij vooral op “talented and gifted people” van alle leeftijden. Om die reden trok zijn werk later de aandacht van theoretici en wetenschappers die hoogbegaafdheid als aandachtsdomein hebben.

Dabrowski onderscheidt 5, op elkaar volgende, ontwikkelingsniveaus waarbij de emotionele ontwikkeling als motor en dus als belangrijkste dimensie beschouwd wordt bij het stijgen naar een hoger niveau. De emotionele ontwikkeling loopt van egocentrisme naar altruïsme over de verschillende niveaus via een proces van desintegratie: “uiteenvallen” dus, vandaar de term “positive disintegration”. Met andere woorden: desintegratie van de bestaande emotionele- en cognitieve structuren is een proces dat nodig is om structuren van een hoger niveau te ontwikkelen en als mens te groeien. Dabrowski zegt dat neurose en innerlijk conflict niet noodzakelijk negatief hoeven te zijn en niet direct bestreden moeten worden, maar dat ze kunnen aangeven dat de persoon in kwestie emotioneel groeit of daar tenminste de mogelijkheid voor heeft.