Hoe jouw ouders vroeger reageerden als je verdriet had, bepaalt sterk hoe je nu omgaat met je emoties, gevoelens en behoeften. Als zij jou hebben aangemoedigd om je emoties te uiten, als ze je hebben geholpen om te ontdekken waar deze emoties vandaan kwamen, kun je nu beter omgaan met je gevoelens. Hebben jouw ouders juist gezorgd voor het wegstoppen van jouw emoties en gevoelens? Namen ze deze niet serieus of wuifden ze die weg? Dan is het voor jou nu moeilijk om daarmee goed om te gaan.

De beste ondersteuning krijg je van ouders die:

Jou vertellen dat het niet erg is om verdriet te hebben.
Jou helpen met zoeken als je iets kwijt bent.
Jou helpen om je verdriet een plekje te geven en jou afleiden van het verdriet, indien nodig.
Jouw emoties serieus nemen, naar je luisteren en je helpen om te verwerken wat je voelt.
Jouw behoeften zien en vervullen.
Zien dat jij je best doet en dat belangrijker vinden dan het resultaat dat je boekt.
Zien dat je nog klein bent en nog veel te leren hebt.
Jou de ruimte geven om je in je eigen tempo te ontwikkelen en in je eigen tempo te leren en te groeien.

Schadelijk zijn deze reacties van ouders:

Jou uitlachen of vertellen dat het je eigen schuld is.
Jou straf geven omdat ze het jou al zo vaak verteld hebben.
Jou vertellen dat ze geen tijd hebben om je te helpen zoeken. Jouw emoties niet serieus nemen, deze kleiner maken dan ze zijn of ze afdoen als onzin.
Jou het gevoel geven dat je niet genoeg kunt, niet goed genoeg bent als je iets niet kunt of niet groot genoeg bent.
Jou dwingen om sneller te gaan of meer te doen dan je kunt.

In de speeltuin bijvoorbeeld staat een prachtige glijbaan. Deze is hoog, heeft mooie kleuren en is gedeeltelijk overdekt. De kinderen staan er letterlijk voor in de rij. Iedereen die al naar beneden gegleden is, gaat zo snel mogelijk de trap weer op om nog een keer naar beneden te glijden.

Er loopt een jongetje voorbij. Hij vraagt aan zijn mama of hij van de glijbaan mag. Er is geen tijd, zegt zij, hij moet meekomen. Het jongetje gaat huilen; hij wil het zo ontzettend graag. Hij wordt boos en dwars. Zijn moeder besluit dat het één keer mag, maar hij moet wel opschieten.

Helemaal blij klimt het knulletje de trap op naar de glijbaan. Hij staat in de rij en wacht netjes op zijn beurt. Maar als hij aan de beurt is, durft hij niet meer. Zijn moeder moedigt hem aan: ‘Ga maar, dat wilde je toch zo graag?’ Het jongetje huilt en verzet zich. Zijn moeder raakt geïrriteerd: ‘Toe, schiet nou op!’ Ze klimt de trap op richting haar zoontje. Het jongetje staat bedrukt te wachten.

Als zijn moeder boven is, duwt ze hem richting de glijbaan. Het jongetje huilt en verzet zich. Hij zet zich zoveel mogelijk af tegen de rand van de glijbaan. Zijn moeder tilt zijn beentjes op en zet hem op de glijbaan. Ze geeft hem een duw en hij glijdt naar bene- den. Eenmaal beneden is hij overstuur, helemaal in tranen en verdrietig. Bang voor de glijbaan en wat er net is gebeurd. Zijn moeder is boos, zet hem weer in de wandelwagen en loopt mopperend weg: ‘Jij wilde glijden, nu niet zo zeuren en huilen. Je hebt toch gegleden…?’

Ouders die onder grote druk staan, kunnen minder goed inspelen op de behoeften van hun kinderen. Zij staan onder grote druk als het gaat om spanningen op het gebied van bijvoorbeeld financiën, ziekte, eenoudergezinnen, relatieproblemen, echtscheiding of rouw.

IEDER KIND HEEFT ANDERE OUDERS
Wie zegt dat alle kinderen in jullie gezin dezelfde ouders hebben, heeft het mis. Ook als jullie allemaal biologische kinderen van dezelfde ouders zijn, zullen jullie allen andere ouders hebben. Dat komt doordat jullie ouders:

Ieder kind kregen in een andere fase van hun leven.
In ieder kind iets anders van zichzelf herkennen.
Met ieder kind een andere interactie hebben als gevolg van hun eigen karakter en het karakter van het kind.
Ervaren dat ieder kind andere situaties en omstandigheden mee- maakt in zijn leven en daardoor andere begeleiding nodig heeft van zijn ouders.

MANIER VAN OPVOEDEN
Ouders zijn de baas en jouw voorbeeld. Je bent van hen afhankelijk voor je verzorging en jouw fysieke en emotionele welbevinden. Jij en je ouders hebben onderling natuurlijk interactie. Afhankelijk van jouw karakter en de karakters van je ouders ontstaat een sfeer. Heb je broers en zussen, dan geldt voor hen hetzelfde: ook zij hebben een eigen karakter en een eigen interactie met hun ouders. Alle interactie bij elkaar, ook die tussen broers en zussen onderling, bepaalt mede het gezinsklimaat.

De manier waarop je ouders jou opvoeden, bepaalt sterk jouw ontwikkeling. Je hebt de meeste baat bij ouders die structuur bieden, veel met jou overleggen, openstaan voor wat jij te zeggen hebt, openstaan voor jouw emoties en behoeften, zien dat je kind bent en nog veel te leren hebt en jou daarin graag willen begeleiden. Je ouders stellen ook eisen aan jou. Ze verwachten van je dat jij doet en kunt wat bij je leeftijd past. Jij moet je aan de regels houden die zij stellen, ze worden boos als je dat niet doet.

Waren je ouders vooral autoritair, bepaalden zij zelf wat er gebeurde en luisterden ze niet naar jou? Dan hadden jullie waarschijnlijk veel strijd. Heb je jezelf teruggetrokken en afgesloten? Ben je erg bezig met wat anderen van jou vinden en verwachten? De kans dat je daardoor zelf agressief gedrag bent gaan vertonen, en dat zult blijven vertonen, groeit naarmate je ouders meer autoritair zijn.

Ouders die alles goed vinden en geen grenzen stellen, helpen jou niet te leren omgaan met tegenslag, frustratie en niet alles kunnen of mogen. De kans is groot dat je dan impulsief en agressief gaat reageren. Jij hebt dan minder sociale vaardigheden en minder doorzettingsvermogen. Voor jou als kind is het erg verwarrend als je ouders lange tijd niet reageren, alles goed vinden en dan ineens een harde grens trekken. Ouders die geen aandacht hebben voor hun kinderen, geen grenzen stellen, geen raad en ondersteuning geven en steeds maar toegeven om ervan af te zijn, verwaarlozen hun kinderen.

VERSCHILLENDE OUDERS VOOR IEDER KIND
Als volwassene ben je gevormd tijdens en door je eigen jeugd. Die ervaringen bepalen mede hoe je nu reageert op en omgaat met situaties en personen. Als je een kind krijgt, herken je stukjes van jezelf in jouw kind. Jullie kunnen dezelfde gevoelens en behoeften hebben. Zijn er situaties waarin je duidelijk meer geduld hebt of er meer op vertrouwt dat je kind het wel redt? Alles wat jullie samen meemaken is voor het eerst. Wat betekent dat voor jou?

Stel dat je nog een kind krijgt. Dan herken je daarin natuurlijk weer stukjes van jezelf. Weer zullen jullie dezelfde gevoelens en behoeften hebben. Maar zijn dit dezelfde als die je in je eerste kind herkende? Hoe reageer je op dit tweede kind: hetzelfde als op je eerste kind? Het kan haast niet anders dan dat je anders reageert op het tweede kind. Ben je nu net zo trots op ‘een eerste keer’ (denk aan woordjes zeggen, staan en lopen) of voelt het toch anders? Maken jullie nog net zo veel foto’s en filmpjes als bij het eerste kind?

Je kinderen zullen jouw aandacht moeten delen, zij zullen op hun beurt moeten wachten. Hoe zit het met de dingen die jullie doen en leuk vinden? Met je eerste kind doe je vast andere spelletjes dan met je jongste kind. Is dat omdat je oudste kind meer kan of zijn er ook andere redenen?

Ook de karakters van je kinderen spelen een rol. Het ene karakter zal makkelijker bij dat van jou aansluiten dan het andere. Hoe ga je daarmee om? Wat doe je met een temperamentvol kind dat heel duidelijk aangeeft wat het wil? Hoe reageer je op een stil, rustig kind dat best meer van zichzelf mag laten horen? De manier waarop het kind jou benadert, zorgt dat je anders reageert. Dit maakt dat je voor ieder kind een andere ouder bent.

En dan de praktische kant: heb je nog net zo veel energie als bij je eerste kind? Of hakken de gebroken nachten er nu toch echt harder in? Heb je nog dezelfde baan? Ben je nog net zo vaak thuis? Hoe is je relatie veranderd sinds jullie kinderen hebben?

HET IS ZOALS HET IS

Veel ouders zeggen vrij makkelijk ‘Zo is het en niet anders’ en ‘Zo is het nu eenmaal’. Zeker als je als kind steeds maar vragen blijft stellen, wat overigens heel normaal is voor een kind. Door te vragen leer je namelijk heel veel.

We willen jou helpen om te ontdekken dat je als volwassene een keuze hebt. Ook als de situatie inderdaad is zoals die is. Jij hebt de keuze om te onderzoeken wat de situatie met jou doet en hoe jij daarmee wilt omgaan. Het sleutelwoord daarbij is helderheid.

Helderheid geeft inzicht in de situatie en wat die met jou doet, het helpt jou om te zien waar knopen doorgehakt kunnen of moe ten worden. Helderheid verkrijg je door een situatie echt ‘aan te kijken’ en te onderzoeken. Door zo in contact met de realiteit te komen en de illusies weg te nemen kom je ook in contact met weggestopte ervaringen, emoties en stukjes van jezelf. Daarvoor is moed nodig. Maar ook zelfcompassie (je eigen gevoelens waarnemen en serieus nemen), respect en liefde voor jezelf, je lichaam en je geest. Neem de tijd, onderzoek en ontrafel stapje voor stapje.

Het is belangrijk om de realiteit onder ogen te zien en te weten dat je invloed hebt op wat die realiteit met jou doet. Je hebt de mogelijkheid om keuzes te maken. Het klopt dat die keuzes verdrietig en moeilijk kunnen zijn.

Als je de situatie helder hebt, contact hebt gemaakt met je weg- gestopte gevoelens en bijbehorende emoties en helende stap- pen hebt gezet, kun je op een heel andere manier zeggen: ‘Het is zoals het is.’ Jij beseft dan wat de realiteit is, wat die met jou heeft gedaan en hoe jij daarmee wilt omgaan. Je stopt niet langer stukjes van jezelf weg om jezelf staande te houden; je hebt invloed op jouw leven.
OUDERS GEVEN PATRONEN DOOR

Ouders die hun eigen achtergrond niet onderzoeken en verwerken, bieden hun kinderen een gezin waarin beschadigingen zullen gaan plaatsvinden. Hoe hard deze ouders ook hun best doen om dat niet te laten gebeuren. Stel je daarbij een weg met gaten, kuilen en een zachte berm voor. Hoe hard je ook probeert om overal omheen te rijden en niet in de berm terecht te komen, je zult een keer ergens een foutje maken.

Ook als je ouders hun eigen achtergrond hebben onderzocht en hebben gewerkt aan hun persoonlijke groei en ontwikkeling, zullen ze nog steeds niet alle mogelijke beschadigingen kunnen voorkomen. Elk gezin maakt namelijk nare situaties mee, bijvoorbeeld het overlijden van dierbaren.

Stel je hierbij weer die weg voor. Deze keer zijn de gaten gedicht en de kuilen opgevuld. Natuurlijk voel je nog wel waar de reparaties zijn gedaan, maar het heeft veel minder impact op jou dan rijden door een kuil of terechtkomen in de berm. De zijkant van de weg is met een duidelijke witte streep gemarkeerd, je weet nu precies tot waar je kunt gaan voordat je in de berm terechtkomt. Maar als er ook maar iets gebeurt, rijd je er overheen of tegenaan.

Jouw ouders hebben in hun gezin van herkomst patronen geleerd. Deze hebben invloed op hun relatie en op het gezin dat ze met jou en je eventuele broers en zussen vormden. Hoe beschadigender de patronen, hoe groter de negatieve invloed daarvan op jou.

Kinderen die opgroeien in een gezin waarin ze zichzelf staande moeten houden, zullen hun eigen reacties op de familie- en gezinspatronen gaan ontwikkelen. Deze kinderen gaan overleven. Het is voor hen dan niet mogelijk om onbekommerd en onbelemmerd kind te zijn. Zij zullen (onbewust) rekening gaan houden met de familie- en/of gezinspatronen.

Denk alvast na over de patronen die je ziet in jouw familie en gezin:

Wat valt jou op als het gaat om emoties, wensen en behoeften? Wie reageren er op dezelfde manier? En wie juist precies tegengesteld?
Wie nemen het initiatief en wie wachten af?
Wie leveren er commentaar?

EEN KIND IS AFHANKELIJK VAN ZIJN OUDERS

Als kind ben je volledig afhankelijk van je ouders. Zij zorgen dat je veilig bent en te eten hebt en bieden jou de omstandigheden die je nodig hebt om goed op te groeien. Ze zorgen voor jouw emotionele en fysieke welzijn en welbevinden.

Als je ouders jou zien voor wie je bent, geven wat jij nodig hebt en in jouw behoeften voorzien, leer je spelenderwijs gezonde patronen aan. Van jongs af aan leer je dat je goed voor jouw lichaam moet zorgen. Je leert bijvoorbeeld dat je voldoende moet eten, je tanden moet poetsen, op tijd in bad moet gaan en voldoende moet slapen en uitrusten.

Daarnaast leer je van je ouders wat emoties zijn en hoe je daarmee kunt omgaan. Denk bijvoorbeeld aan houden van elkaar, elkaar steunen, verdrietig mogen zijn, blijdschap en vriendschap. Door als kind te leven in een gezin waarin gezonde patronen worden voorgeleefd, zul je zelf ook gezonde patronen aanleren.

Ouders die vastzitten in hun eigen beschadigde patronen, kunnen jou waarschijnlijk onvoldoende geven. Ze zijn dan niet in staat om jou te zien in wie je bent: een unieke en mooie persoonlijkheid. Als je als kind niet voldoende ontvangt waaraan je behoefte hebt, leidt dat tot pijn en eenzaamheid. Vaak zijn er emoties die niet werden gezien of niet getoond mochten worden. Door jouw afhankelijke positie als kind word je gehinderd om te vragen waaraan je behoefte hebt. Een vaak gekozen oplossing is die emoties onder- drukken. Daardoor zet je deze in jezelf vast.

Emoties onderdrukken is een nare ervaring die sterk jouw ontwikkeling tot volwassene bepaalt. Tel daar nog de pijn en teleurstelling bij op die jij voelt ten opzichte van je ouders. Zij geven jou niet wat je nodig hebt. Ook al kun je zien dat ze hun best doen en het echt niet kunnen, het neemt niet weg dat je er wél behoefte aan hebt. Dat je ouders het niet kunnen, kan jou bovendien een onveilig gevoel geven.

LESSEN DIE JE LEERDE ALS KIND

Als je als kind aangeeft dat je graag iets wilt, dat je ergens behoefte aan hebt, en je ouders stellen je teleur, kan daarvoor een heel legitieme reden zijn. Toch ben je als kind dan teleurgesteld, verdrietig en misschien wel boos. Hoe je ouders daarop reageren, is minstens zo belangrijk als de manier waarop ze vertellen dat wat jij wilt niet kan.

Ouders die jou echt zien helpen je om te leren dat je mooi bent, dat je het waard bent, dat je oke bent. Zij zien je voor wie je bent, wat je kunt en wat je nog moet leren. Ze reageren vanuit contact en verbinding, zien jouw eigenheid en stimuleren die. Als kind leer je van jouw ouders dat je vanuit contact kunt reageren, dat er een negatieve boodschap kan zijn zonder dat deze iets afdoet aan wie je bent of wat je graag zou willen.

Ouders die daarvoor minder of geen oog hebben, die meer reageren op basis van regels, geven jou een andere boodschap. Die kan hard aankomen en jou het gevoel geven dat je niet oke bent, lastig bent en te veel vraagt. Dan zul je je gedrag gaan aanpassen aan wat volgens jou gewenst gedrag is.

Heb je ervaren dat je er mag zijn met al je wensen en behoeften, dat naar jou wordt geluisterd en dat er waar mogelijk naar wordt gehandeld? Dan hoef je geen stukjes van jezelf weg te stoppen, te onderdrukken of te blokkeren. Je voelt en weet dat je oke bent zoals je bent. Krijg je het gevoel dat je te veel vraagt en lastig bent? Dan ondermijnt dit jouw zelfvertrouwen en zelfbeeld. Je leert dat waar je behoefte aan hebt of waar je om vraagt niet in orde, niet beschikbaar of ongewenst is. Op het uiten van je pijn, behoefte en emotie kreeg je een negatieve reactie.

Dan is de kans heel groot dat jij je gedrag bent gaan aanpassen aan het voorbeeld dat je kreeg en aan de lessen die jij leerde. Je ontwikkelde gedrag dat ervoor zorgde dat jij je staande kon houden in de verwarrende omstandigheden.