Omgaan met

Hechtingsproblematiek
Boek een intakegesprek
Over

Hechtingsproblemen

eder kind komt op de wereld met een behoefte aan veiligheid en geborgenheid. In de meeste gevallen zal een kind zich in de relatie met de ouders voldoende veilig en geborgen voelen om zich vervolgens te kunnen hechten aan deze volwassenen. Het kind geeft signalen, die aangeven dat het door de ouders verzorgd en gekoesterd wil worden (huilen). Als de ouder op die signalen ingaat en het kind verzorgt en koestert, ontwikkelt het kind basisvertrouwen: ‘als ik aangeef iets nodig te hebben, is er ook iemand die voor me zorgt’.

Op deze manier komt in de eerste levensjaren hechting tot stand. Die hechting geeft het kind de ervaring waardevol te zijn. Hechting biedt het kind het vertrouwen in zichzelf en de wereld, zodat het aandurft dingen te nader ontdekken en het zich verder zal ontwikkelen. In de volgende levensjaren staat het kind voor nieuwe ontwikkelingstaken. Indien een kind de aansluiting mist, kan er alsnog een hechtingsprobleem ontstaan. Een kind kan bijvoorbeeld geen aansluiting vinden bij leeftijdgenootjes of niet meekomen op school (geen aansluiting tussen kind en leerstof). Hierdoor kan het zich onveilig gaan voelen en onthecht raken.

Een kind met een hechtingsprobleem heeft te weinig ervaring kunnen opdoen om zich lichamelijk en/of emotioneel veilig te voelen in de wereld. Het kan ook zijn dat het kind zich in eerste instantie wel heeft kunnen hechten, maar dat dit door latere gebeurtenissen onder druk is komen te staan.

Oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld: een moeizame geboorte, ziekenhuisopname in de eerste levensjaren, spanningen in het gezin, ziekte van ouders, (tijdelijke) scheiding van ouders, onvoldoende zorg biedend gedrag van ouders of opvoeders. Dit heeft tot gevolg dat het kind zich niet (meer) geborgen kan voelen. Op grond daarvan ontstaat er een wantrouwen en onzekerheid, doordat een kind niet weet wat hij waard is.

Vanuit dit wantrouwen en deze onzekerheid kunnen afwijkingen ontstaan in de omgang met zichzelf en met anderen. Er ontwikkelen zich alleen patronen waarmee het kind zich kan handhaven in een wereld die als bedreigend wordt gezien. We noemen dit zelfhandhavingspatronen. Je kunt deze onderscheiden in:

  • Actieve zelfhandhaving (extravert gedrag, zoals erop losslaan).
  • Passieve zelfhandhaving (terugtrekken).

Indien een hechtingsprobleem niet op tijd wordt onderkend, kan het uitgroeien tot een hechtingsstoornis. Hechtingsproblemen vragen om een specifieke begeleiding, die vaak bestaat uit een combinatie van ouderbegeleiding en kind therapie.

Ik ben aangesloten bij:
j

Artikelen

Geschreven door Margriet

Margriet deelt haar ervaring regelmatig via de artikelen die ze schrijft voor diverse vakbladen zoalsKinderwijs en Gifted, een vakblad over hoogbegaafdheid bij kinderen en pubers.

Extra ondersteuning bij basisonveiligheid

Onderpresteren komt vaak voor bij hoogbegaafde (hb) leerlingen.

Hoogbegaafde puber: van overlevingsstrategie naar voelen?

De coronatijd met de lockdown vraagt momenteel veel van pubers. Ze hebben het extra zwaar te verduren..

Het onderzoeken van vroegkinderlijk trauma

Hoe de prenatale periode, de geboorte en ervaringen in het eerste levensjaar het gedrag van hoogbegaafde kinderen kunnen beïnvloeden.

Contact

TELEFOON

06-12049955

Locatie

Gezondheidscentrum De Bosrand (kamer 21)
Arnhemsebovenweg 285 s, 3971 MH Driebergen

K.v.K. nr:

54699991

Aangesloten bij

Kinderpraktijk Margriet is Registercounsellor ABvC® en is aangesloten bij de SCAG en geregistreerd bij SKJ, ABvC, RBCZ / TCZ.

AGB:

AGB code van Kinderpraktijk Margriet als zorgprofessional is op te vragen bij de praktijk.

Vragen of Intakegesprek?